Door: MJ Meindersma-Gielen, voorheen Vluggen-Gielen
Er is veel geschreven over dokters en hun belevenissen, maar weinig over wat de vrouw van een dokter meemaakte. Laat staan dat er veel bekend is over wat een doktersvrouw in Bleijerheide zoal tegenkwam.
Hoe het begon
Mijn man startte in 1975 zijn huisartsenpraktijk als jonge dokter van toen 27 jaar oud. Hij had net zijn militaire dienst achter de rug en nam de praktijk van dokter Van der Schroeff over. De ouderen zullen hem nog wel herinneren. Als jonge arts heb je nieuwe ideeën die je wilt realiseren. De inpandige garage werd wachtkamer en de spreekkamers werden gemoderniseerd. We vonden dat we ook lokale winkeliers moesten laten verdienen. ‘Koop lokaal’ was een slogan die wij ons toen al ter harte namen. Op een zaterdagochtend, we waren kortgeleden met de praktijk in Bleijerheide gestart, stapte ik bij een drukke slagerij vol klanten naar binnen. Toen de slager mij zag zei hij hardop zodat iedereen het kon horen: “Drieënt üch jevelles ins um, doa sjteët de Vrouw Dokter. Evvel heure mán hat ’t richtieg jetróffe. Deë hat tenminste werm vleesj i jen heng”. Een opmerking waar ik op dat moment wel wat moeite mee had…
In de praktijk van mijn echtgenoot was het altijd een komen en gaan van patiënten die ik natuurlijk ook allemaal kende omdat ik assisteerde in de praktijk. Toen hadden we nog een vrij spreekuur, zoiets kennen we tegenwoordig niet meer. De naam zegt het al, daar hoefde je je niet voor aan te melden, je kon gewoon in de wachtkamer plaatsnemen en op je beurt wachten. Vroeg op de stoep om als eerste aan de
beurt te zijn. En dan hoorden we, als we wakker werden, tot in onze slaapkamer erboven al de gesprekken voor de wachtkamerdeur. Vaak wist je dan al meteen met welk probleem men op het spreekuur kwam en hoe Roda het had gedaan in het weekend.
Als de dokter afwezig was en geen dienst had, hielp onze achterbuurvrouw een handje. Zij assisteerde ongevraagd als een soort ‘assistente-buiten-dienst’ en nam berichtjes aan die zij vervolgens aan ons doorgaf via handgeschreven briefjes onder de ruitenwissers van onze auto. Tja, er is veel veranderd, de straat is zijn winkels en zijn bedrijvigheid kwijt. De huisartsenpraktijk is, na vier generaties huisartsen, elders in een modern pand voortgezet. En even eerlijk onder ons: wie zou de dokter nu nog laten weten dat “‘t Trautsje al drei daag durchval” heeft?