14 jaar was Jo toen hij voor het eerst ondergronds ging. Op 29 augustus 1969 was hij de laatste mijnwerker die uit Schacht Nulland naar boven kwam. Samen met een handjevol koempels houdt hij de rijke geschiedenis van de Domaniale Mijn in Kerkrade in leven. Als zoon uit een echt mijnwerkersgezin was het vanzelfsprekend dat Jo op 14-jarige leeftijd naar de Ondergrondse Vakschool (OVS) ging. Daar leerde hij alle kneepjes van het mijnwerkersvak en ging hij één keer per week de mijn in. Alvast proeven van het ‘echte’ werk dat zou beginnen op de dag dat hij 17 zou worden. Met hem waren er nog heel veel andere jongens en mannen uit de wijk en regio die iedere dag afdaalden tot 370 meter onder de grond. “De Domaniale Mijn was het levensonderhoud van Kerkrade. Dit is de laatste nog bewaard gebleven mijnschacht in Europa”, vertelt Jo.
“De geschiedenis over de winning van het zwarte goud, de mijnen en mijn koempels mag niet verloren gaan.” Daarom staat Jo samen met een groep oud-mijnwerkers en vrijwilligers iedere week in het museum van Schacht Nulland om hun bijzondere verhalen te vertellen. Van nieuwsgierige wijkbewoners tot toeristen uit binnen- en buitenland.
Twee musea
Met de sluiting van de schacht in 1969 bleven talloze machines, kledingstukken en andere tastbare herinneringen aan het mijnverleden achter. “Het échte museum ligt eigenlijk onder de grond”, legt Jo uit. “Na de sluiting begon men meteen met de sloop van alle gebouwen. Gelukkig wist wethouder Schroeder te voorkomen dat de schacht ook werd afgebroken.” De schacht en lift werden jaren later gerestaureerd en volgestort met beton. Het schachtgebouw werd gevuld met schatten afkomstig uit de mijn, maar ook schenkingen van mijnwerkersfamilies uit de wijk. Persoonlijke bezittingen zoals davylampen, penningen en foto’s, maar ook oude telefoons, mijnfietsen en beelden van beschermheilige Barbara. “We zijn heel dankbaar voor alle mooie en waardevolle spullen die wij hier mogen gebruiken om ons verhaal te vertellen”, vertelt Jo. “De wijk blijft op die manier altijd verbonden met Schacht Nulland.”
Koempelmentaliteit
De verbinding met de andere oud-mijnwerkers met wie Jo het museum onderhoudt, is altijd onveranderd gebleven. “Dat is ook koempelmentaliteit”, vertelt Jo. “Je kon elkaar boven de grond voor van alles en nog wat uitmaken, maar zodra je samen de schacht in ging, was je gelijk. Dan stond je klaar voor elkaar en deed je er alles aan om samen weer boven te komen aan het eind van de sjiecht.” Met diezelfde gedachte gaat Jo hopelijk nog jaren door met het vertellen van zijn verhaal. “Na mij is er niemand meer, ik ben de jongste van de club. Als ik ooit van bovenaf zie dat er iets met deze plek gebeurt, dan kom ik direct terug! Schacht Nulland is mijn kindje.”